SV | Ziet, Ik [wil] aan de profeten, spreekt de HEERE, die hun tong nemen, en spreken: Hij heeft [het] gesproken; |
WLC | הִנְנִ֥י עַל־הַנְּבִיאִ֖ם נְאֻם־יְהוָ֑ה הַלֹּקְחִ֣ים לְשֹׁונָ֔ם וַֽיִּנְאֲמ֖וּ נְאֻֽם׃ |
Trans. | hinənî ‘al-hannəḇî’im nə’um-JHWH hallōqəḥîm ləšwōnām wayyinə’ămû nə’um: |
Ziet, Ik [wil] aan de profeten, spreekt de HEERE, die hun tong nemen, en spreken: Hij heeft [het] gesproken;
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
Ziet, Ik [wil] aan de profeten, spreekt de HEERE, die hun tong nemen, en spreken: Hij heeft [het] gesproken;
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!